Eén van ’s werelds grootste overdekte zandsculpturen tentoonstellingen: Bijbelverhalen in zand.
Met een oppervlakte van 5000 m², zo’n 4000 m³ zand, tientallen sluisdeuren, 1000 jaren oude olijfbomen, botters en beeldhouwwerken,
komen de verhalen over onze cultuur van bijbels en botters tot stand.
Het Ir. D.F. Woudagemaal is het grootste, nog functionerende stoomgemaal ter wereld. Het Woudagemaal werd in 1920 geopend door koningin Wilhelmina en had als taak om overtollig water vanuit Friesland in de Zuiderzee, en later het IJsselmeer, te pompen. In 1966 kreeg het Woudagemaal versterking van het elektrische Hooglandgemaal in Stavoren. Het Woudagemaal uit 1920 is eigendom van Wetterskip Fryslân. Bij extreem hoogwater wordt het historische stoomgemaal nog steeds ingezet om het teveel aan water in het IJsselmeer te lozen.
Tijdens de winters van de 19e en de eerste helft van de 20e eeuw stonden grote delen van Fryslân onder water. Om deze wateroverlast tegen te gaan besloot men in 1913 een stoomgemaal bij Lemmer te bouwen. Het gemaal is vernoemd naar Ir. Dirk Frederik Wouda, hij diende destijds als hoofdingenieur van de Provinciale Waterstaat en was verantwoordelijk voor de stijl en de uitvoering van het gebouw. Tot op de dag van vandaag speelt het Woudagemaal een cruciale rol binnen de Friese waterhuishouding!
Sinds 1998 mag het Woudagemaal zich rekenen tot één van de tien UNESCO Werelderfgoederen in Nederland. Dit heeft het stoompompstation niet alleen te danken aan haar belangrijke bijdrage binnen de Friese waterhuishouding, maar ook aan de bijzondere architectuur en de unieke toepassing van de stoomkracht door Nederlandse waterstaatkundigen.
Het Woudagemaal is eigendom van Wetterskip Fryslân, zij brengen het gemaal gemiddeld twee keer per jaar onder stoom om het bedienende personeel in de praktijk op te leiden. Op deze manier kunnen ze ook de bedrijfsvoering van het stoomgemaal garanderen. Het is een magistrale beleving wanneer het Woudagemaal onder stoom wordt gebracht. Tijdens dit unieke spektakel komen stoom, water en architectuur samen. Bekijk onze agenda voor de draaidagen!
Ook buiten het unieke stoomspektakel om is het Woudagemaal een leuk dagje uit voor zowel jong en oud. Een bezoek aan het Woudagemaal begint in het naastgelegen bezoekerscentrum. Leer over de rijke historie en de werking van het Woudagemaal, of laat u rondleiden door één van onze ruim honderd enthousiaste vrijwilligers. Ook is er een tien-talige audiotour app beschikbaar, waarmee bezoekers tijdens de rondleiding in hun eigen taal de verschillende onderdelen van het gemaal kunnen beleven. Zowel het bezoekerscentrum als het gemaal zijn voor rolstoelen toegankelijk.
De vroegste vermelding van de Cannenburch dateert uit 1365. Sinds 1402 is het een leengoed van de Gelderse hertogen. In 1543 kocht de legendarische Gelderse veldheer Marten van Rossem de restanten van het middeleeuwse kasteel. Hij bouwde een statig slot van drie verdiepingen. De naar voren springende ingangstoren werd van natuurstenen ornamenten voorzien. Hiermee kwam de renaissancestijl voor het eerst in Gelderland.
In 1555 kwam Cannenburch in handen van Van Rossems neef Hendrik van Isendoorn à Blois, die het bouwplan voltooide. Zijn nazaten bewoonden het kasteel 300 jaar lang en voerden enkele uitbreidingen en verbouwingen uit. Rond 1750 werd het complex gemoderniseerd. Er verrezen twee grote dienstvleugels ter weerszijden van het voorplein en er kwam een nieuwe stenen brug over de gracht naar een nieuwe ingangspartij. Sinds deze ingrepen is er aan de hoofdvorm van de Cannenburch niets wezenlijks veranderd.
Na verval en dreigende afbraak in de 19e eeuw kwam het kasteel in 1905 in handen van mevrouw F.A.F. Cleve-Mollard uit Berlijn. Na de Tweede Wereldoorlog heeft de Staat der Nederlanden Cannenburch als vijandelijk bezit geconfisqueerd. In 1951 droeg ze het over aan Geldersche Kasteelen. Nog hetzelfde jaar werd kasteel Cannenburch als eerste kasteel van de stichting opengesteld voor het publiek. In de jaren 1975-1981 vond een grote restauratie plaats.
Onderzeeboot Tonijn is het paradepaardje van onze museumvloot. Het is de enige onderzeeboot in Nederland die toegankelijk is voor het publiek.
De Tonijn is een driecilinder onderzeeboot van de Potvisklasse. Tussen 1960 en 1992 vormden de driecilinder onderzeeboten de kern van de Nederlandse onderzeedienst. Hun primaire taak was het bestrijden van Sovjetonderzeeboten. Door hun onzichtbaarheid en geruisloosheid waren ze uiterst geschikt om gegevens te verzamelen over schepen van het Warschau Pact. Hiertoe werden regelmatig geheime patrouilles uitgevoerd in de Noordelijke IJszee en de Middellandse Zee.
De Tonijn werd bij de werf Wilton-Fijenoord in Schiedam gebouwd. De Nederlander M.F. Gunning (1895-1972) ontwikkelde het principe van de driecilinder voor onderzeeboten. Deze constructie verbeterde de stabiliteit en de boot kon dieper duiken dan andere onderzeeboten uit dezelfde tijd. De bemanning bestond uit 67 leden: commandant, zes officieren, dertien onder-officieren, 20 korporaals en 27 manschappen. Afhankelijk van de reis kon de bemanning met maximaal 71 personen worden uitgebreid.
De Tonijn is nog helemaal in oude staat. Klim door het luik en je krijgt het gevoel dat de boot ieder moment kan wegvaren. Kijk door de periscoop en luister naar de spannende verhalen van onze suppoosten. Velen van hen hebben aan boord van een onderzeeboot van deze klasse gevaren!
Brughuis De Ruyter bij het Marinemuseum in Den Helder
Maak kennis met het geleide wapenfregat en zijn bemanning en leer alles over de 3-D radar!
Hr.Ms De Ruyter (1976-2001) was afwisselend met zusterschip Hr.Ms. Tromp vlaggenschip van de Koninklijke Marine en had als voornaamste taken luchtverdediging, onderzeebootbestrijding en commandovoering. Het opvallendste kenmerk van het geleide wapenfregat is de metershoge radarbol bovenop het brugdeel. De krachtige 3-D radar in deze bol kon ruim honderd doelen tegelijk traceren, tot 400 km afstand. Revolutionair was het feit dat de radar niet alleen de richting en afstand mat, maar tegelijk ook de hoogte van het object. Vanuit de commandocentrale kon vervolgens in fracties van seconden worden gereageerd op vijandelijke bewegingen.
Het brughuis en de radarbol zijn in 2011 getransformeerd tot publieksattractie. In de radarhutten wordt een ernstsituatie gesimuleerd en in de bol kun je ervaren welke windkracht de met 20 omwentelingen per minuut draaiende radar veroorzaakte.
Het fort is in zijn oorspronkelijke vorm gebouwd tussen 1811-1813 in opdracht van Napoleon.
Ambachtslieden uit de hele Provincie Noord-Holland en honderden Spaanse krijgsgevangenen hebben in die periode aan het fort gewerkt.
Wanneer je het terrein van Fort Kijkduin betreedt, passeer je als eerste de tamboer. Dit is een grote verdedigingsmuur die als doel had het fort, het wachthuis en de fortwachterswoning te verdedigen. Achter deze verdedigingsmuur bevindt zich het voorplein met de woning en het wachthuis.
Na de twee huisjes gepasseerd te zijn loop je via de rolbrug het dak van het 65 meter lange reduit op. Het reduit is de plek waar alle soldaten verbleven. Via de hal kun je met de draaitrap en/of lift afdalen naar de gewelven van het fort waar het museum en het Noordzee-aquarium zich bevinden.
Het reduit bestaat uit totaal acht gewelven; de eerste twee worden in beslag genomen door het aquarium en de andere zes door het museum.
In het museum van het fort kom je alles te weten over de geschiedenis van dit fort en de andere forten van Den Helder. In het eerste gewelf waar je binnenkomt wordt uitleg gegeven over de beginperiode van Fort Kijkduin. De landing van Engelse en Russische soldaten in Noord-Holland in 1799, het bezoek van Napoleon Bonaparte aan Den Helder en de kustverlichting op het duintop Kijkduin (niet te verwarren met het Kijkduin bij Scheveningen) zijn maar enkele voorbeelden.
In een van de gewelven is de strafkamer te zien. Verder kun je een bezoek brengen aan de kruitkamer, waar ruim 6000 kilogram buskruit lag opgeslagen.
Naast het Noordzee-aquarium bevindt zich de “Napoleon Bonaparte” beuk waar exposities, symposia en andere evenementen gehouden kunnen worden. Ook is er de mogelijkheid gebruik te maken van horecafaciliteiten voor de bezoekers aan het aquarium en het museum. Indien er een nieuwe tijdelijke expositie wordt ingericht of als er andere actuele zakenzijn, wordt dat op de website onder het kopje “Evenementen” vermeld.
In dit gewelf kom je via een lange trap bij de telegraafhokjes. Hier kun je goed zien hoe de soldaten berichten doorgaven aan de geschutsbatterij van Fort Kijkduin. Uiteindelijk kom je terecht bij de grote gietijzeren koepel, gebouwd in 1897, die het middelpunt vormt van het fort. Vanaf dit punt heb je een schitterend uitzicht over de duinen, de Noordzee, het waddeneiland Texel en de grootste zandplaat van Europa “de Razende Bol”.
Via het laatste gewelf van het fort kom je uit in de 60 meter lange schietgalerij. Vanuit deze plek konden de soldaten van het fort de vijand, die in de droge gracht terecht kwam, beschieten. Het gehele reduit wordt omsloten door deze droge gracht. In de schietgalerij is ook de soldatengevangenis te bezichtigen.
Via de droge gracht kom je uit bij de tweede kruitkamer van het fort en het kanonnenpleintje waar nog diverse kanonnen staan uit ongeveer 1850. Bijna alle kanonnen werken nog steeds, en een van deze kanonnen wordt nog vaak gebruikt bij trouwerijen die op het fort plaats vinden.
Nadat je het kanonnenpleintje bent gepasseerd kom je uit bij de zuidkant van het reduit waar de ingang is van een ruim 70 meter lange ondergrondse gang. Als je hier doorheen loopt (je kunt ook boven de grond blijven lopen), kom je uit in het verdedigingssysteem van de tweede droge gracht, de caponnière. Hier kun je nog het restant zien van de tweede droge gracht en een aantal secreten(toiletten).
Het Nederlands Openluchtmuseum neemt je mee naar het Nederland van vroeger. Loop binnen bij een arbeidershuisje uit de jaren ’70, snuif de herkenbare geur van lysol op en warm je op bij het haardvuur van de smid. Alle molens, huizen, boerderijen en zelfs de zuivelfabriek stonden vroeger ergens in Nederland. Ga op avontuur en ontdek de verhalen van de voormalige bewoners!
Vroeger sliepen mensen in een bedstee en ze gingen maar één keer in de week in bad. In het Openluchtmuseum ontmoet je vriendelijke boeren en vele andere ambachtslieden die je alles over hun dagelijks leven vertellen. Kinderen helpen op het kindererf mee met karweitjes van vroeger: water pompen, emmers dragen aan een juk en wassen met een wasbord. Er zijn ook dieren om te knuffelen en te verzorgen. Dwaal door het Amsterdamse doolhof, geniet van overheerlijke poffertjes en sluit de dag af met een ritje in de tram.
De VOC, Willem van Oranje, Anne Frank, de komst van de euro: allemaal belangrijke onderwerpen die Nederland hebben gemaakt tot het land waarin we nu leven. Vijftig belangrijke gebeurtenissen uit onze geschiedenis komen voorbij in de Canon van Nederland. In vogelvlucht maak je eeuwen aan geschiedenis mee! Lees wat de redactie van DagjeWeg.NL van de opening van de Canon van Nederland vond.
Nederlands Openluchtmuseum: terug in de tijd in Arnhem leent zich ook goed voor een bedrijfsuitje, familiedag, kinderfeestje en schoolreisje. Deze activiteit is geschikt voor het hele gezin, kinderen, volwassenen en ouderen.
Op de plek waar in 1913 de Luchtvaartafdeling van de Koninklijke Landmacht werd opgericht staat 100 jaar later het Nationaal Militair Museum. Een indrukwekkend gebouw met een spectaculair dak van 110 x 250 meter en 13 meter hoge glazen buitenwanden. Het geeft de bezoeker een gevoel van ruimte en zicht op de collectiestukken buiten. Ontdek het Arsenaal en dwaal tussen tanks en vliegtuigen.
Bij het betreden van het Arsenaal staat u oog in oog met twee onverschrokken krijgers uit onze vroege vaderlandse geschiedenis. Start uw reis door de tijd 3000 jaar vC en beleef, voel en ervaar de geschiedenis van de Nederlandse krijgsmacht.
In het Arsenaal zijn alle topstukken uit de Nederlandse militaire luchtvaartgeschiedenis verzameld in een spectaculaire vlucht!
De Leopard 2 was jarenlang het paradepaardje van defensie. Adjudant Gerrit Buurman diende 30 jaar op deze tank en vuurde tijdens een plechtige afscheidsceremonie het laatste schot af.
Bron en verdere info: https://www.nmm.nl
Het kasteel wordt voor het eerst genoemd in 1260, toen het door de heer van Vianen werd belegerd en in brand gestoken. Dit was vermoedelijk een straf, opgelegd door de graaf van Gelre, om korte metten te maken met de roofzuchtige praktijken van burchtheer Berend van Dorenweerd. Gedurende de daaropvolgende 20 jaar heeft de toenmalige burchtheer (Berend van Dorenweerd of diens zoon, Hendric) de burcht weer hersteld. (Andere bronnen spreken van de stichting alhier van een waterburcht door Hendric van Dorenweerd omstreeks 1280).
In 1435 verkreeg Reinald van Homoet het kasteel en liet het flink uitbreiden. De daaropvolgende eigenaren van het kasteel verbleven er slechts zelden en dit is waarschijnlijk een van de redenen dat Doorwerth nog een zeer middeleeuws aandoend uiterlijk heeft. Zijn huidige uiterlijk is de danken aan de verbouwingen uit 1560 die zijn verricht in opdracht van Adam Schellaert van Obbendorf heer van Gürzenich, Schinnen 1565-1602, Geysteren 1591-1602 en Flodorp (ca. 1541 – 8 september 1603) en Walrave van Voorst vrouwe van Doorwerth. Alleen de verbouwing aan de noordhoek is van latere datum evenals het poortgebouw dat in 1640 ontstond in opdracht van Adam’s achterkleinzoon Johan Vincent van Schellaert van Obbendorf. Dat het kasteel het rampjaar 1672 intact heeft overleefd is te danken aan inspanningen van de toenmalige eigenaar, Anton van Aldenburg, een belangrijk Duits edelman.
De van Aldenburgs (Bentinck) woonden slechts zelden op het kasteel en het begon langzaam in verval te raken. In 1837 werd het kasteel verkocht aan Jacob Adriaan Prosper baron van Brakell, die het vervallen kasteel herstelde en er zelf ging wonen. Na de dood van zijn weduwe zette het verval echter weer in. In 1909 werd ten slotte de vereniging ‘De Doorwerth’ opgericht die een jaar later het kasteel in bezit wist te krijgen. De initiatiefnemer, Frederic Adolph Hoefer, vestigde er zijn artilleriemuseum, dat later in Delft zou worden voortgezet als het Legermuseum. Het kasteel raakte zwaar beschadigd tijdens de Tweede Wereldoorlog, maar het is daarna weer geheel gerestaureerd. Thans huizen het Museum voor Natuur- en Wildbeheer en Museum Veluwezoom in het kasteel.
Bij het kasteel staat een monumentale robinia, die volgens de overlevering in 1579 geplant is – in elk geval is het de oudste van Nederland. Een bordje bij de boom meldt dat de boom in 1601 door de Fransman Pierre Robin uit het oosten van de Verenigde Staten is meegenomen en niet lang erna in Doorwerth is geplant. De boom is één van drie; de andere twee werden in de oorlog vernield. Inmiddels heeft de robinia een stamomvang van 7 meter.
Het oudste deel, gebouwd door Berend of Hendric van Dorenweerd, bestaat uit een rechthoekige woontoren van circa 10 bij 15 meter, die oorspronkelijk omgracht was en nu nog is te herkennen als de huidige oostvleugel. De zuidelijke vleugel werd gedurende de 14e eeuw tegen het kleine kasteel aan gebouwd en later volgen er nog meer uitbreidingen. De massieve woontoren aan de noordvleugel, met zijn uitkragende torentjes op de hoekpunten, werd gedurende de 15e eeuw opgetrokken. Men weet echter niet precies wanneer. Er wordt aangenomen dat Reinald van Homoet verantwoordelijk is voor dit bouwproject, omdat er rekeningen bestaan uit de jaren 1435-1436. Daarin wordt gesproken van omvangrijke bouwprojecten. Wel is zeker dat Van Homoet verantwoordelijk is voor tal van andere uitbreidingen, zoals het vergroten van de zuidvleugel en het verplaatsen van de hoofdingang. Ook de voorburcht dateert in aanleg uit de 15e eeuw.
De laatste grote uitbreiding vond plaats halverwege de 16e eeuw, met het uitbreiden van de zuidvleugel en de bouw van de massieve zuidwest toren (welke in de 18e eeuw werd gesloopt, om in de 19e eeuw weer te worden opgebouwd.
Het kasteel is een officiële trouwlocatie van de gemeente Renkum.
De Nederlandse regisseur Stephan Brenninkmeijer werd op 27 juni 1964 in het kasteel geboren en woonde er tot 1970.
Erik Hazelhoff Roelfzema schreef in 1969 en 1970 in het restaurant Beaulieu, dat gevestigd was in het kasteel, zijn boek Soldaat van Oranje 1940-1945.
De kunstschilder Jan Hoynck van Papendrecht had in een van de kasteelkamers een atelier.
Van kasteel Doorwerth is één regelmatig terugkerend spookverschijnsel bekend. Er zou in het kasteel de geest ronddwalen van een meisje dat ooit binnen de muren van het gebouw verhongerd is. Zij werd het meest gezien in de noordvleugel, in het bijzonder in de jachthal.
Bron: https://nl.wikipedia.org/wiki/Kasteel_Doorwerth
Website Kasteel Doorwerth: https://goo.gl/G9RQTa
Enkele kilometers uit de Friese kust liggen de beroemde kazematten van Kornwerderzand op de Afsluitdijk. Het is de enige plek in Europa waar in de meidagen van 1940 de Duitse Blitzkrieg vastliep. Slechts 225 Nederlandse soldaten wisten ruim 15.000 Duitsers tegen te houden. Een verhaal om trots op te zijn.
Ervaar ook de heldhaftige rol van de marine. De kanonneerboot Hr. Ms. Johan Maurits van Nassau wist met slechts 98 gerichte schoten de Duitse artillerie op de Friese kust uit te schakelen.
De kazematten zijn ingericht in de stijl van die tijd. Te zien zijn o.a. wapens, slaapplaatsen, telefooncentrale, keuken en de uitzichtposten.
Kom langs en beleef het indrukwekkende verhaal opnieuw! Verplaats je in de spanning die de Nederlandse soldaten hebben gevoeld en de teleurstelling dat ze zich moesten overgeven na enkele dagen vechten zonder verslagen te zijn.
De collectie wordt chronologisch gepresenteerd. Er wordt nu ook gebruik gemaakt van moderne mediatechnieken. Met historische foto’s en films via tv-schermen wordt het verhaal in beeld en tekst verteld. Er valt wat te beleven!
Naast de gebeurtenissen van de meidagen 1940 en de daarop volgende bezettingsjaren wordt ook ingegaan op de periode van de bouw van de kazematten, de tijd na de bevrijding en de Koude Oorlog.
In de nieuwe museale presentatie spelen interactiviteit en beleving een cruciale rol. Tevens kunnen de bezoekers rustig rondneuzen in de onderkomens van de soldaten en zien hoe hier werd geleefd. De nieuwe expositie is zo gemaakt dat bezoekers zelfstandig het terrein kunnen verkennen en zelf het verhaal kunnen oppikken. Maar uiteraard vinden er ook zeer interessante en boeiende rondleidingen plaats. Een spannende belevenis voor de hele familie!
Gaat u mee terug in de tijd? U bent van harte welkom!
In 1932 sloot de Afsluitdijk de Zuiderzee af en kreeg het binnenmeer de naam IJsselmeer; het gedeelte buiten de dijk hoorde voortaan bij de Waddenzee. Het Zuiderzeemuseum richt zich op de geschiedenis, actualiteit en toekomst van dit gebied. De thema’s water, ambacht en gemeenschappen staan centraal. In het buitenmuseum met historische gebouwen en het binnenmuseum met thematische tentoonstellingen wordt dit verhaal zichtbaar gemaakt. Erfgoed, beeldende kunst, fotografie en vormgeving spelen hierin een belangrijke rol.
Het binnenmuseum is de schatkamer van de Zuiderzee. Wisselende tentoonstellingen tonen de rijke collectie van het museum in een actuele context. Zo krijgt het Zuiderzeeverhaal ook vandaag betekenis. Met historie, fotografie, streekdrachten, design biedt het binnenmuseum voor ieder wat wils.
In het buitenmuseum staan authentieke gebouwen uit het voormalige Zuiderzeegebied, zoals een kerk, een visrokerij, winkels en woonhuizen uit de omliggende vissersdorpen. Medewerkers en vrijwilligers tonen historische ambachten en het dagelijks leven van begin vorige eeuw. Iedereen kan spelenderwijs kennis maken met de handvaardigheden van toen en nu. Een aantal presentaties biedt een moderne interpretatie van traditionele technieken, materialen en thema’s, zoals het touwproject van Christien Meindertsma naast de touwslagerij.
Nieuwsgierig: http://www.zuiderzeemuseum.nl (bron) voor verdere informatie
Vlakbij de Duitse grens, in het prachtige Westerwolde (Zuid-Oost Groningen),ligt de vesting Bourtange.Een uniek historisch verdedigingswerk dat zijn gelijke niet kent. Heden en verleden gaan perfect samen in deze kleine, sfeervolle vestingstad.
In 1580 gaf Willem van Oranje opdracht om op een zandrug in het Bourtangermoeras, op de grens met het huidige Duitsland, een fort aan te leggen. In 1593 werd de vesting in opdracht van Willem Lodewijk van Nassau opgeworpen. Tussen 1593 en 1851 was Bourtange een belangrijke vesting. Toen de vesting in 1851 werd opgeheven ontstond een agrarisch dorp. Slechts een aantal gebouwen herinnerden nog aan de glorie van vroeger. In de jaren zestig van de vorige eeuw nam de gemeente Vlagtwedde het initiatief om de vesting te reconstrueren. Het plan werd uitgevoerd tussen 1967 en 1992. Wallen werden opnieuw opgeworpen, grachten werden gegraven en soldatenbarakken werden gebouwd. Bezoekers van het Bourtange van nu wanen zich eeuwen terug in de tijd. Maak kennis met de vesting die nooit werd ingenomen..
Voor het ontstaan van de vesting moeten we terug naar de Tachtigjarige Oorlog. In de 16e eeuw beheersten onze voorouders de grondwaterstand nog niet. Grote onbegaanbare moerassen bedekten de helft van de huidige provincies Groningen en Drenthe. Die moerassen waren slechts op enkele plaatsen, harde zanderige passen, doorgankelijk, waaronder de ‘twee uur gaans lange, slechte pas’ over de plaats waar later Bourtange zou ontstaan. In maart 1580 kwam door het verraad van George van Lalaing, graaf van Rennenberg, de in 1577 door de Staten-Generaal benoemde stadhouder van Friesland, Groningen en Drenthe, de stad Groningen in handen van de Spanjaarden. Later in het jaar 1580 gaf prins Willem van Oranje opdracht om een schans met vijf bastions aan te leggen op de zandrug in het moerasgebied op de grens met Duitsland. Over deze zandrug, of tange, liep de weg die de stad Groningen verbond met Lingen en Westfalen. De Spanjaarden gebruikten deze route onder meer om de stad te bevoorraden. De prins hoopte door het aanleggen van de schans deze belangrijke route te blokkeren, zodat de stad Groningen geheel geïsoleerd zou komen te liggen.
In 1619 werd overeenkomstig de nieuwste inzichten en de toegenomen vuurkracht van het geschut de hoofdwal verbreed en verhoogd. In 1631 kwam de regering van Stad en Lande tot het besef, dat het moeras rondom Bourtange begon te verdrogen. Om dit tegen te gaan besloot zij ten zuid-westen van Bourtange een rijsdam in de Ruiten A te leggen en het aldus gestopte bovenwater door een nieuw te graven kanaal, het Moddermansdiep, naar de vesting te leiden. De uitgegraven grond diende aan de noordzijde van het kanaal tot leidijk. In 1645 werden aan de oostzijde buiten het kroonwerk twee hoornwerken toegevoegd. In 1665 dreigde een inval van de Bisschop van Munster in Westerwolde. De schans op Bourtange was geheel vervallen, de palissaden waren omgestort, de doornheggen op de taluds waren afgestorven, de klap en de hamei voor de Vriesse Poort waren neergevallen.
Het garnizoen bestond slechts nog uit 50 man. Alles werd hersteld, het geboomte gekapt en het garnizoen versterkt met een compagnie krijgsvolk, waarvoor extra barakken werden gebouwd. De bisschop drong door tot Winschoten, maar slaagde er niet in Bourtange te veroveren. In 1681 bleek het moeras rondom de schans Bourtange geheel droog te zijn, doordat de boeren de leidijken hadden doorgestoken en sloten hadden gegraven en het moeras tot weiden en hoven hadden gemaakt. Het duurde tot 1737 voordat er op last van de Staten Generaal door ingenieur Pieter de la Rive een plan werd ingediend om de schans Bourtange weer in verdedigbare toestand te brengen. Dit plan werd in de jaren 1739 tot 1742 uitgevoerd. Aan de oostzijde werden twee ravelijnen en een halve maan toegevoegd. Het voorterrein werd gefatsoeneerd tot een glacis, zijnde een geleidelijk naar de vesting oplopend terrein, dat aan de oostzijde werd begrensd door een afgegraven natte horizon, groot 24 ha., welke 31 cm beneden de zomer-waterspiegel lag. Ook de bebouwing binnen de vesting werd toen geheel voltooid. Zo had de vesting haar grootste omvang bereikt.
Vanaf het begin van de jaren zeventig begon men met het opnieuw graven van de grachten, het vormen van de wallen en het reconstrueren van de bebouwing. Dit alles in de stijl van vroeger, grotendeels met behulp van oude kaarten en tekeningen. Uiteraard werden er meerdere aanpassingen gedaan om de vesting leefbaar te maken. Hedendaagse eisen werden ingepast in het karakter van vroeger. Zo zijn de vroegere opslagplaatsen onder de wallen nu garageboxen voor de bewoners van de vesting. In 1992 was het werk klaar. In 2001 werden er nog twee nieuwe gebouwen opgeleverd. Een soldatenbarak en het voormalige koetshuis. De gebouwen zijn in gebruik als hotelaccomodatie. Na vele jaren werk ligt de vesting Bourtange er bijna net zo bij als in het jaar 1742, op het ‘Backhuys’ (tweede vleugel van ‘s Lands Huys) na.
De vesting is geheel gereconstrueerd. Naast de cultuur-historische waarde van het project, vormt de Natte Horizon een goede aanvulling voor de bezoekers van de vesting, omdat het kan meewerken aan een langere verblijfsduur. Bovendien schept het werkgelegenheid en biedt het mogelijkheden voor nieuwe bronnen van inkomsten. De afgegraven zandgrond uit het gebied zal worden gebruikt om het naastliggende gebied van het Groninger Landschap op meerdere plekken op te hogen, waardoor een geaccidenteerd terrein ontstaat waar toeristen kunnen fietsen en wandelen.
Bron: https://www.bourtange.nl
Burg Bentheim is niet zomaar een kasteel. Wat ‘Versailles’ is voor Frankrijk, dat is de reusachtige burcht in Bad Bentheim voor Nedersaksen. Geen mierzoet pronkpaleis, maar een stevig ommuurd vestingcomplex op de rotsen hoog boven het kuuroord zelf. Al bewoond in de elfde eeuw.
Binnen de dikke zandstenen muren (van de beroemde Bentheimer Sandstein) ligt een compleet dorp. Met stoere vierkante kruittoren, ronde donjon, imposant poortgebouw, kerk, arsenaal, vorstelijke woonvertrekken, middeleeuwse façade met neogotische ramen, boomgaard en binnenplaats met bogengalerij, begroeid met bloeiende klimop.
De rondleidingen met gids bieden véél waar voor je geld: voor maar € 2,50 bovenop de entree hoor je in anderhalf uur het hele verhaal van de burcht. Het hele jaar op zondag om 11:00 uur, van maart tot oktober op woensdag om 11:00 uur – op zondag om 14:00 uur ook in het Nederlands!
Het museumweekend in het Fries Scheepvaart Museum werd op 6 en 7 april 2013 gehouden en stond dit jaar in het teken van de Waterpoort. In 2013 was het namelijk precies 400 jaar geleden dat de Sneker Waterpoort werd gebouwd, en dat wordt gevierd. De Waterpoort is voor veel Snekers meer dan een gebouw. Het is hét symbool van de stad waar ze trots op zijn. Tijdens dit museumweekend werd het mogelijk om ook de binnenkant van poort te bekijken. Ieder uur was er vanuit het museum een wandeling naar de poort onder leiding van een stadsgids.
Deze wandelingen begonnen met een korte rondleiding in het museum, waar een speciale Waterpoortafdeling is. Bijzondere aandacht was er voor de maquette van de Waterpoort, die in 2012 aan het museum was geschonken. Jan en Ine van der Burgt hebben het gebouw tot in de kleinste details nagemaakt. In een presentatie was te zien hoe zij dit hebben gedaan.
Burgemeester Apotheker nam deel aan één van de wandelingen en deed bij de Waterpoort het officiële startsein voor alle activiteiten die in het kader van 400 jaar Waterpoort werden georganiseerd.
In het Fries Scheepvaart Museum waren ook andere activiteiten. Zo liet vrijwilligster Grietje Schurer-Eisma voorwerpen zien, die afkomstig zijn uit het textieldepot. Deze keer ging de aandacht uit naar handwerkonderwijs. Meisjes leerden vroeger op de lagere school borduren, haken en breien. Wie de proeflappen zag, kreeg hier grote bewondering voor, want ze leerden technieken en patronen, die we nu nauwelijks meer kennen.